Preludio: De zon is rijp De zon is rijp, de warmte en de druiven ligusterhagen, dichtgegroeid, lathyrus bijna uitgebloeid, het loden licht van regenwolken in 't koeren van de duiven.
De allerlaatste bloem ontluikt en plots lacht buiten weer de kou. Maar niemand weet hoe in mijn hart de zomer tijdig onderduikt mijn lief en leed weerkaatst voor jou, mijn liefste.
Capriccio: Regenspreuken
Natte hemel, wisselvallig wingewest, de wind zit juichend in het regennest. Hoe feller vlieg en horzel steken hoe eer er onweer los zal breken. Vluchtende spreeuwen achtervolgen de wind tuim'len in Pomona's labyrint.
Brengt het bezoek Maria's regen veertig dagen duurt die zegen. Een regenboog in de morgen laat dan je hartje maar zorgen. Een regenboog in de avondstond leg dan je hoofdje gerust op de grond. Lang gewacht en stil gezwegen nooit gedacht en tóch gekregen. Want overvloed en dauw maakt de hemel weer blauw. Wacht nog even! kraait de haan De rozen moeten eerst nog opengaan . Maar krassen kraai en raaf verbolgen dan zal er weldra regen volgen. Blaadjes van koper, groene blaadjes van goud dwarrelen door Wodans groene woud. Lichtmis te vroeg de zon aan de toren dan gaat al het vlas verloren.
Notturno: Uit het rimpelloze water
Uit het rimpelloze water stijgt de koelte van de nacht naar het lome licht van later dat rillend op de morgen wacht.
Maar zachtjes door de wind bewogen valt even alle leven stil tot het licht weer opstuift in jouw ogen zoals de bloesem in april.
|
Intermezzo: gitaarsolo
Elegia: De zee spoelt over zee
De zee, de zon die ondergaat de zee spoelt over zee. Maar alles wat zij achterlaat neemt de tijd weer mee. Water, het zand van jaren eeuwig duurt de wenteling. Golven breken inspiratie wanhoop en vertwijfeling van dichters. Dichters zonder wind in de zeilen Schepen zonder vlag in de mast Springtij, golfslag, eb en vloed, de zee vindt bondgenoten. De tijd die veel beloften doet is vaak tekort geschoten.
Finale: Engelwortel, engelkruid Engelwortel, engelkruid, honing voor de jonge bruid blinde meisjeshanden rijgen slingers van de mirtetwijgen vlug de bruidstoet achterna viva Rosa CANINA ! Pijlstaartwortel, witte maluw vlinders fladderen hun schaduw op de wilde amarant langs de koele waterkant. Roze jonkvrouwviolieren om de tafel te versieren vol gefluister en gezoem lilium convallium. Slangenbloempje, dondertoren, komt de zoete rust verstoren. Vlier, vledder, heulenteer, boze geesten keren weer. Rode velden vol papaver zenegroen en honingklaver. Hennepnetel, teringkruid komt de zure akkers uit. Olie van de absintalsem, bijenkorfje, wilde balsem, agrimonie, drakenbloed, maakt de liefde bitterzoet. Bloesem van de gouden regen waait de broze bruidstoet tegen donkerrode pimpernel speelt de wind een kinderspel: zonder spreken zonder liegen zonder iemand te bedriegen suikerjenne salzafij al die honing is van mij.
|