MaarNormaal nr. 3 artikel 8

 

Le conseiller vocal

 

La voix de son maitre est la voix du son

 

 

Gilles Schneider is een vooraanstaande Franse bariton en stembegeleider. Hij werkt regelmatig, en graag, met het Gents Madrigaalkoor. Zijn benadering past uitnemend in de stemcultuur die het koor als een continue opdracht nastreeft. In volgende nummers hopen we de opvatting van andere specialisten te kunnen geven, maar nu eerst deze welluidende Franse stem.     Gilles Schneider est baryton et conseiller vocal Français de renommée. Il travaille souvent, et volontiers, avec le Gents Madrigaalkoor. Son approche s'accorde très bien avec la culture vocale que le choeur poursuit comme tâche permanente. Plus tard nous espérons pouvoir donner la vue d'autres experts. Mais tout d'abord cette belle voix de Gilles 
     
 U vindt hier het Franse origineel...    ...en de Nederlandse vertaling.

 

Un conseiller vocal doit tout d'abord savoir entendre. Entendre ce qu'attend le chef, ses goûts, ses peurs. Entendre jusq'où est capable d'évoluer le choeur. Il observe, diagnostique et propose des solutions. Il écoute et affine la relation chef/choeur.

Le point de départ essentiel pour le conseiller vocal est de se mettre en accord avec l'oreille du chef. Reconnaitre ce qu'elle entend et ce qu'elle n'entend peut-être pas. Il proposera, à l'aide du choeur, d'autres couleurs, une autre homogénéité, d'autres plans sonores etc. puis observera les réactions afin d'expliquer, aller au-delà ou partir dans un autre sens. Les meilleurs chefs, par peur d'abimer les voix ou par ignorance, n'osent pas toujours exploiter jusqu'au bout les capacités vocales de leurs chanteurs. Certains encore, par peur du "son faux", font chanter tout un concert avec un son identique et du coup monotone.

A l'aide d'exercices et d'un travail sur partition adressés au choeur, on enrichira cette palette sonore, on experimentera également differentes couleurs vocales suivant la langue chantée (l'allemand est plus riche en harmoniques que le français, l'espagnol plus brillant que le néerlandais...) suivant l'époque et le style de la musique (la musique de la renaissance se chante avec une autre technique que la musique romantique...).

Le chef musicien aura vite fait de se reconnaitre parmi ces nouvelles propositions, le choeur trouvera dans cette diversité plus de plaisir et se sentira plus intelligent. Les voix enfin se fatigueront moins vite.

Une oreille neuve entendra des détails que l'habitude aura peut-être camouflés. Même s'il en est conscient, le chef est le plus mal plaçé pour observer le mimétisme qu'il provoque sur les choristes. Un geste de respiration trop grand ou trop haut provoquera à coup sûr une prise d'air trop importante ou trop haute. Une main trop levée ou trop baissée appellera un son trop ouvert ou trop couvert.

Certains choristes se sentent obligé d'avoir une position physique inadaptée au bon geste vocal. On conseillera au groupe ainsi qu'à l'individu un maintien plus adéquat. (Personellement, je n'impose rien de l'extérieur, je pars toujours du son pour libérer le corps et jamais l'inverse).

Le chanteur, pour être au "top", a besoin de se sentir aimé. Tous les chefs le savent et certains en abusent. Le conseiller vocal est aussi là pour rééquilibrer ce qui devrait être un échange harmonieux. Trop en faire de la part du chef peut infantiliser les chanteurs, donc les voix, ne rien donner rendra obligatoirement des voix sèches et sans émotions.

Il ya parfois des pupitres, voire même des choristes "souffre-douleur", des chanteurs qui réclament plus d'attention que d'autres, certains sont agressifs, d'autres dorment... Avec un peu d'humour et beaucoup de délicatesse, relever ces particularités devant les intérressés réglera facilement ce qui peut vite devenir des frustrations et améliorera considérablement les qualités sonores de l'ensemble. Seul un chanteur heureux peut transmettre du bonheur.

Le conseiller vocal est bien-sûr avant tout un professeur de chant, il proposera des exercices adaptés à chaque pupitre, répondra aux questions d'ordre anatomique et technique, cherchera des solutions pour chaque problème spécifique (Comment avoir des aigus plus faciles ? Pourquoi les voix graves baissent-elles si facilement ? Quelles sont les bonnes couleurs et les bonnes places des voyelles ? Doit-on rentrer le ventre pour chanter plus fort ou plus aigu ? Qu'est-ce que le soutien ? etc. etc.) mais à la différence d'un professeur de chant, il travaillera constamment sur trois plans: faire progresser la technique vocale de chacun, faire progresser l'ensemble des pupitres dans leur homogénéité propre autant que dans l'homogénéité du choeur, s'assurer constamment que le chef capte bien tous les progrès et pourra, quand il sera seul, les remotiver et les réutiliser.

 

 

 

 

 

Een stembegeleider moet in de eerste plaats kunnen luisteren. Luisteren naar wat de dirigent verwacht, wat zijn smaak is, waarvan hij schrik heeft. Luisteren naar wat het koor aankan. De stembegeleider observeert, stelt een diagnose en stelt een oplossing voor. Hij luistert naar het koor en verbetert de relatie van het koor met zijn dirigent.

Het vertrekpunt voor de stembegeleider is het oor van de dirigent. Hij moet zich richten naar dat oor, ontdekken wat het hoort en wat misschien niet. Hij laat het koor andere klankkleuren ontdekken, een andere samenklank, andere types sonoriteit enz. Hij let goed op de reacties en kan, naargelang van het geval, meer uitleg geven, een stapje verder gaan of een andere richting inslaan. Zelfs de beste dirigenten durven niet altijd, uit schroom de stemmen te forceren of gewoon uit onwetendheid, de uiterste vocale mogelijkheden uit hun zangers te halen. Sommige dirigenten laten zelfs, uit schrik voor een "foute klank" hun koor een heel concert met dezelfde monotone klank zingen.

Met stemoefeningen en door op de partituur te werken kan je het klankenpalet van het koor rijker maken. Je kan ook met verschillende stemkleuren experimenteren, aangepast aan de taal van het muziekstuk (het Duits is rijker aan boventonen dan het Frans, het Spaans is helderder dan het Nederlands...) of aan de stijlperiode (renaissancemuziek vraagt een andere techniek dan romantische muziek...).

De dirigent zal snel zijn weg vinden in die nieuwe voorstellen, het koor heeft plezier in de variatie en voelt zich intelligenter. En de stem wordt minder snel moe.

Een fris oor kan details horen die door gewoonte misschien gecamoufleerd raakten. Zelfs als hij zich ervan bewust is, blijft de dirigent de laatste die in de gaten heeft hoe de koorleden hem ongewild imiteren. Maakt hij eens een adembeweging te groot of te hoog, gegarandeerd dat de zangers te groot of te hoog inademen. Als hij zijn hand te hoog of te laag laat komen, krijgt hij meteen een klank die te veel open of te veel gedekt is.

Sommige koorzangers denken dat ze een fysieke houding moeten aannemen die totaal ongeschikt is voor een goede stembeheersing. De stembegeleider moet de groep en individuele zangers een betere houding voorhouden. (Zelf leg ik nooit iets op van buitenaf: de klank moet het lichaam vrijmaken, niet andersom.)

Een zanger presteert maar optimaal als hij of zij zich geliefd voelt. Dat weten alle dirigenten en soms wordt daar misbruik van gemaakt. Ook daarvoor is de stembegeleider er: hij brengt opnieuw evenwicht in wat altijd een harmonieuze relatie hoort te zijn. Weegt de dirigent te veel door, dan kan hij de zangers, en dus hun stem, infantiliseren, doet hij dat te weinig, dan worden de stemmen onvermijdelijk droog en karakterloos.

Soms voelen stemgroepen, of zelfs koorzangers, zich het zwart schaap, sommige zangers hengelen naar aandacht, andere zitten agressief, of ze slapen... Als je die eigenaardigheden met een dosis humor en heel voorzichtig aan de betrokkenen kan duidelijk maken, klaar je moeiteloos een situatie uit die anders snel tot frustraties leidt. Zo verbeter je meteen aanzienlijk de sonore kwaliteit van het koor. Alleen een gelukkige zanger kan geluk overbrengen.

Natuurlijk is de stembegeleider in de eerste plaats een zangleraar. Hij geeft elke stemgroep haar eigen oefeningen, geeft een antwoord op vragen over anatomie en techniek, zoekt een oplossing voor elk specifiek probleem: hoe haal ik gemakkelijker de hoge noten ? waarom zakken lage stemmen zo gemakkelijk ? wat is een goede stemkleur en hoe plaats ik klinkers ? moet ik mijn buik intrekken om harder of hoger te zingen ? wat is ademsteun ? enz. Maar in tegenstelling tot een zangleraar werkt hij voortdurend op drie niveaus: de techniek van het individu verbeteren, de stemgroepen homogeen laten klinken (op zichzelf én in de koorklank), en zich er voortdurend van vergewissen of de dirigent mee is met de geboekte vooruitgang. Later staat hij of zij er tenslotte alleen voor om de aangeleerde technieken opnieuw duidelijk te maken en toe te passen.

 


© v.z.w. Gents Madrigaalkoor