MaarNormaal nr. 2 artikel 3
De Vlinderboom
(Anton van Wilderode)
Opdrachtgever (het Gents adrigaalkoor) en componist (Roland Coryn) van Deux mille regretz hechten een groot belang aan de tekst. Daarom deze inleiding op de bundel De Vlinderboom.
Keizer Karel, of Carlos Quinto, werd geboren op 25 februari 1500 in het Prinsenhof in Gent en bouwde een wereldrijk op, zo groot "dat de zon er nooit onderging". Drie dagen nadat hij in 1956 afstand had gedaan van zijn troon, vertrok hij uit Vlaanderen naar Yuste in de Spaanse Estramadura. Daar had hij naast het Monasterio de San Jeronimo een klein paleis laten optrekken om er de rest van zijn dagen door te brengen. Voor die laatste reis scheepte hij in te Vlissingen. Na dertien dagen bereikte hij het Asturische havenstadje Laredo, vanwaar hij per koets, in een draagstoel of soms op de schouders van opgevorderde boeren naar Yuste trok: een vijfhonderd kilometer lange en vaak moeizame tocht door een dor landschap. Hij bleef in zijn paleis te Yuste tot aan zijn dood op 21 september 1958.
een vlinderboom getekend door Paul De Becker
Meer dan vier eeuwen later, in 1984, deed Anton van Wilderode de reis van Carlos Quinto over. Deze tocht werd de inspiratiebron voor zijn dichtbundel De Vlinderboom (1985). Je kan de dichtbundel lezen als een, historisch nauwkeurig gedocumenteerd, poëtisch reisverslag. Maar hij is veel meer. Van Wilderode identificeert zich met de figuur van een voor de buitenwereld zo roemvolle keizer. Hij evoceert en doorleeft Carlos' laatste levensmaanden in Yuste en laat hem in zijn geest zijn reis nog eens overdoen. Van Wilderode reconstrueert de hoogtepunten van zijn leven.
De bundel bevat drie delen. Het eerste deel, het reisverhaal, heet De weg naar Yuste en brengt het relaas van Carlos' laatste tocht (als terugblik; hij is dan al in Yuste), met b.v. de afvaart te Vlissingen, de aankomst te Laredo, het oponthoud in Burgos. Belangrijk is de symboliek achter dit gebeuren. Carlos Quinto ervaart een sterk besef van de vergankelijkheid van alle dingen. Zijn laatste reis verscherpt het bewustzijn dat hij op weg is naar «een ander rijk, een beter land ».
In deel twee, De weg weleer, het levensverhaal, reconstrueert van Wilderode de belangrijkste momenten uit het leven van Carlos Quinto. Hij tekent de tragiek van het bestaan van iemand die door de speling van het lot nooit zichzelf mocht zijn. Ook minder fraaie bladzijden uit zijn levensverhaal krijgen een plaats, zoals de brutale onderdrukking van de rebellie in Gent op 14 februari 1540, die hem in zijn eigen geboortestad gehaat maakte. We lezen ook ontroerende gedichten waarin hij denkt aan zijn moeder, Johanna van Castillië, of aan zijn kinderen Filips en Jeronimo.
Het derde deel, De weg weldra, verwijst veel minder naar historisch herkenbare feiten, maar is meer toegespitst op het innerlijke gebeuren, een stervensverhaal, waarin alles gericht is op het langzaam afscheid nemen.
Het prolooggedicht De vlinderboom is tegelijk het titelgedicht. Het wordt door van Wilderode zelf toegelicht: "De vlinderboom [...] is een uit China afkomstige heester die tot 4 meter hoog kan worden; rond zijn lange lila bloempluimen verzamelen zich zwermen vlinders. Zo dwarrelen herinneringen als pepels rond en om een man die alleen bleef." Met dit openingsgedicht voel je onmiddellijk, zo schrijft de van Wilderodekenner Rudolf van de Perre, dat De Vlinderboom zoals zijn meeste bundels, poëzie van de herinnering wordt. Een andere kwaliteit van de bundel is dat van Wilderode de anekdotiek rond Carlos Quinto overstijgt en algemene aspecten van het menselijk bestaan behandelt: grootheid en tragiek van het uitverkoren zijn, de keerzijde van roem en macht, ziekte en dood, God en eeuwigheid.
Zie:
Rudolf van de Perre, Anton van Wilderode, een monografie, Davidsfonds, Leuven, 1988, p.222-231;
Anton van Wilderode, De Vlinderboom, Lannoo, Tielt, 1985, p.111-131
© v.z.w. Gents Madrigaalkoor