Ons verhaal begon op de nieuwjaarsreceptie 2008, toen Carlos Bourgeois me vroeg of ik de partituur zou willen maken van het Requiem van Vic Nees. We waren na de Alma de la Música van Johan Duijck niet meer aan ons proefstuk toe en ik vond de nieuwe uitdaging de moeite waard. Het manuscript was op dat moment nog niet af. Alleen het Introïtus lag klaar.
Ik overleg met Koenraad: "doe je mee?" Ook voor Johan hadden we samen gewerkt. "Tuurlijk". We zullen ruim de tijd hebben...
Een maand later, een motard. Carlos, in sixties-vermomming, stopt aan de deur met een bruine envelop: het Kyrie. Van dan af blijven de bruine enveloppen komen. "Zeg Koenraad, zouden we er niet eens invliegen?" We sluiten ons enkele dagen op. We beginnen noot per noot op de computer in te tokkelen. Ik dacht aan The name of the rose, waar ik het beeld zag van de monniken die een manuscript letter na letter overschreven. Soms stonden we voor enig ontcijferwerk of moest er een e-mailtje naar Vic voor verduidelijking. Verbazend hoe snel hij dan antwoordde, of hij altijd aan zijn Mac zat. Nu en dan ontdekken we vreemde akkoorden - sommige zijn niet zo bedoeld ... "Een fles wijn", zegt Vic.
Halverwege sturen we de partituur ter controle door naar Vic en spreken af in Grimbergen. Het worden ontmoetingen die ons zullen bijblijven. De discussie over de lage la in het Agnus Dei. Vic laat me in een encyclopedie lezen dat negerbassen en Bulgaren daar aan kunnen. Ik denk dat onzebassi profundi wel wat wodka en sigaren nodig zullen hebben.
De enveloppen blijven komen en blad na blad vordert de partituur. Maar de tijd begint te dringen. Johan wil er eind april aan beginnen. We besluiten om in de vakantie nog enkele dagen samen te zitten. Maar veel langer dan een uur of drie aan één stuk gaat dat niet: dan begin je fouten te maken. We wisselen wat af en herlezen elkanders werk.
|
|
|
|
Dan volgt een tweede correctieronde bij Vic. Vragen als : "moet hier geen boogje staan?", "hoe zetten we de stokjes?", "zouden we hier de bassen niet op twee notenbalken zetten?" werken we een na een af. De lay-out begint vorm te krijgen. De wisselende stembezettingen vragen om puzzelwerk om ze optimaal op papier te krijgen. Hoe breng je een systeem van acht balken met één van vier op een blad? Ik maak de kaft, geïnspireerd door de "bijsluiter" van Vic: "Dit is een Requiem voor de doden, maar ook een Requiem van de Verrijzenis en het Licht". Een grijze achtergrond - symbool voor de duisternis die niet extreem is en een lichtgeelgroene titel "Requiem", die de hoop op Verrijzenis moet weergeven. Bleek achteraf wel een uitdaging voor de drukker.
Er komen nog meer uitdagingen: de partituur is te dik om te nieten.
We zoeken een oplossing. Een bevriende drukker zal de bladen één voor één vouwen en we zullen ze manueel verzamelen. Ik heb voor bioset papier gekozen maar omdat het erg dun is en er door de kou telkens statische elektriciteit op zit, loopt ook de vouwmachine elke keer vast. Koenraad blijft om te helpen. 's Avonds hebben we alle boekjes dan één voor één samengesteld met de hulp van Mechtild en Ruth. Vrijdag nieten. Zondag de eerste repetitie. Just in time...
Het orgelpunt werd een fijn etentje dat de kleindochter van Vic voor ons bereidde. Zo leerden we Vic kennen als een trotse grootvader.
Paul Van Goethem Koenraad Verstichel
|