MaarNormaal nr. 12 artikel 5
Uit de klas geklapt |
Viel Johan u op? Jazeker, ik zag direct dat hij muzikale klasse had. Intelligent, goed gehoor, kon uitstekend muziekschrift decoderen. Ik heb hem slechts één jaar in mijn klas gehad, maar zulke kleppers vallen meteen op. Dat had ik ook met Guy Penson, met Marcel Ketels… Gemiddeld haalt slechts de helft van de leerlingen op één jaar de Eerste Prijs, maar voor Johan was dat niet moeilijk, ook al kon hij alleen de woensdagnamiddag komen. Op vrijdag zat hij op school in Brugge. Hij was formidabel in dictee. Meerstemmig, atonaal, het maakte allemaal niet uit. Ik denk dat zijn examendictee hier nog op zolder moet liggen. Zoiets hou ik wel bij, ja. Eigenlijk zou iemand als Johan op zijn eindexamen gewoon alle punten moeten krijgen, maar het prima-vistawerk (“de les in zeven sleutels”) dat directeur Leon Torck had voorbereid was gewoon aartsmoeilijk. Geen enkel jurylid had dat kunnen zingen, het ging in de trant van… (Jos stapt op de piano toe en speelt iets in een nog niet officieel ontdekte toonaard, het klinkt als een salto met dubbele schroef op ongelijke leggers). Dat was onzinnig, gelukkig is dat soort acrobatie nu verdwenen. Ik durf wel eens denken dat Johan in mijn lessen voor het eerst kennis maakte met Kodály. Ik maakte namelijk gebruik van de Bicinia en andere boekjes van Kodály, en van Ars Musica IV, wat sommigen op het conservatorium wel erg verdacht vonden, maar daar kon ik me niet veel van aantrekken. Johan, altijd vlijtig en aandachtig, zat leergierig op de eerste bank. En later werd in het Gents Madrigaalkoor het hele boekje Ars Musica verplichte lectuur. Ik zie dat hij op dat formulier ook al belangstelling laat blijken voor koor. Hij vermeldt dat hij zelfs al dirigeerde bij het Brugse “Cantate”-koor. Via mij kwam hij ook bij mijn volwassenkoor Cantabile terecht. Niet dat mijn klas zo’n goed recruteringsveld was voor Cantabile, zo werkte dat niet. Johan volgde zo snel hij kon ook een dirigentencursus, ik meen bij het ANZ, zoals ook Pros Goethals en Gust De Groote deden. Nadien zat hij ook in de klas koordirectie bij Juliaan Wilmots. Hij gaf toen al blijk van een grote zelfzekerheid. Toen Oswald Van Olmen hem aansprak om kandidaat te zijn voor zijn opvolging bij het Gents Jeugdkoor, vroeg Johan mij om raad. Eerlijk, ik heb hem dat toen afgeraden. Ik denk dat ik hem tegen zichzelf wou beschermen. Maar hij werd toch een collega-koordirigent. Ja, we zagen elkaar vaak in de koorwereld, we hebben in het begin ook prettig samengewerkt. Ik herinner me nog goed een concert hier in de kerk van Heusden, waar Cantabile en het Gents Madrigaalkoor samen optraden, met een dubbelkorig werk van Scheidt, meen ik. We zaten ook samen in veel jury’s van de Provinciale Koorwedstrijden. Johan was streng op kwaliteit, maar werd veel milder in zijn oordeel wanneer hij enthousiasme en inzet zag. Hij heeft een goede kijk en een gezond oordeel en wil niet mechanisch-wiskundig punten optellen. En hij werd natuurlijk ook op het Gentse Conservatorium je collega. En ook daar zagen we elkaar. Niet in de lessen, vanzelfsprekend, we hadden elk ons vak, maar wel in het gebouw. We zijn allebei vroege vogels. Het werd zelfs een spelletje om de vrijdagochtend het eerst aan de ingang te staan, soms al om halfacht - terwijl mijn les pas om negen uur begon. Merkwaardig genoeg, toen ik met pensioen ging, zei Johan dat dat een van de dingen was die hij miste! Hoe was Johan als pianoleraar? Zijn pianoklas is in elk geval druk bevolkt, ze heeft altijd een grote aantrekkingskracht gehad. Je moet weten, voor welk conservatorium leerlingen kiezen, wordt meer en meer bepaald door de instrumentleraar die ze kiezen. Ik denk dat Johan een heel goede pianoleraar is, en ook een zeer strikte, iemand die duidelijke en efficiënte richtlijnen geeft. Eerste les: de vingerzetting! En hij behaalt resultaten. Kijk maar naar een Hans Ryckelynck die aan de Muziekkapel Koningin Elizabeth mocht voortstuderen, en al die anderen. Jullie hebben altijd goed met elkaar kunnen opschieten, dat zagen we wel, en er was altijd een groot mutueel respect voor elkaar. Ja, en ik ben hem ook dankbaar. Al was het maar om de twee kerstmotetten die hij aan Cantabile heeft opgedragen, en waarin hij het typische Balkan-metrum (5/8-7/8) gebruikt, omdat hij wist dat ik daar een boontje voor heb. En ik was ook zeer blij dat hij, samen met de andere Vlaamse componisten, aanwezig was op het jubileumconcert van Cantabile, waar we 7 Vlaamse componisten zongen: Vic Nees, Raymond Schroyens, Jozef Lerinckx, Willem Kersters, Frank Agsteribbe, Johan Duijck. Alleen de overleden Norbert Rosseau ontbrak. Jouw koor Cantabile en het Gents Madrigaalkoor hadden ook een band. Ja, dat zul je niet weten! We hebben samen opgetreden, we hebben jarenlang hetzelfde koorlokaal gedeeld. We hebben altijd heel fijn naast en met elkaar gewerkt. Je herinnert je ongetwijfeld nog de plaatopnames van Louis Devos waarop Cantabile en het Gents Madrigaalkoor samen een aantal Charpentiers zongen. Dat was in de jaren 70. Een van die platen heeft toen nog een grote Franse onderscheiding gekregen. Ik herinner me vooral nog hoe de opnames dikwijls werden onderbroken om het manuscript te consulteren. Het intense overleg dat dan volgde, eindigde pas wanneer de bijzonder bijziende artistiek directeur, met zijn neus nog tegen de partituur geplakt, uitriep: "Oh, que c'est beau!". MC
|
© v.z.w. Gents Madrigaalkoor