Æterne Rex
Æterne Rex altissime,
Redemptor et fidelium,
Cui mors perempta detulit
Summæ triumphum gloriæ.
Ascendis orbes siderum,
Quo te vocabat cœlitus
Collata, non humanitus,
Rerum potestas omnium.
Ut trina rerum machina
Cælestium terrestrium
Et in ferorum condita
Flectat genu jam subdita.
Tremunt videntes Angeli
Versam vicem mortalium
Peccat caro, mundat caro,
Regnat Deus Dei caro
Sis ipse nostrum gaudium
Manens olympo præmium
Mundi Regis qui fabricam
Mundana vincens gaudia
Hinc te precantes quæsimus
Ingnosce culpis omnibus
Et corda sursum subleva
Ad te superna gratia
Ut cum repente cœperis
Clarere nube judicis
Penas repellas debitas
Reddas coronas perditas
Jesu, tibi sit gloria,
Qui victor in cælum redis,
Cum Patre, et almo Spiritu,
In sempiterna sæcula.
<< track 4
|
O Eeuwig Vorst, zoo hoog, zoo groot,
Verlosser Uwes volks op aard,
Aan wien de neergevelde Dood
De glorierijkste zege baart.
Gij stijgt hoog boven de sterren uit,
Waarheen u riep de wereldmacht,
U door een godlijk raadsbesluit,
Niet door de menschheid aangebracht.
Dat heel 't drijvoudig schepslendom
't Zij boven, op of onder de aard
De knieën onderdanig krom'
En uwe heerschappij aanvaard'.
De hemelgeesten zien ontzet
Hoe 't menschelijk lot is omgekeerd:
Het vleesch misdeed, 't vleesch wischt de smet,
En 't vleesch van God, zelf God, regeert.
Wees hier ons vreugd en zaligheid
En later 't loon dat niet verzwindt,
O Gij, wiens hand de wereld leidt
En alle wereldvreugd verwint.
Dus smeeken en verzuchten wij:
Vergeef, neem geene schuld in acht,
Maar trek ons herten naderbij
Omhoog tot u door hooger kracht.
Dat eens wen Gij, in 't gloriekleed,
Als rechter op de wolken troont,
Gij ons verdiende straf vergeet
En, die de kroon verloren, kroont.
U Jesus, immer godlijke eer,
Die zeegrijk stijgt ten hemel weer,
Den Vader en den Geest meteen
Door alle eeuwen eeuwigheen.
track 6 >>
|